Meditatie

 

PASEN

 

...Want Ik leef en gij zult leven.

Johannes 14 vers 9b

 

 

Het is een machtig Evangeliewoord, wat Christus sprak en wat ons roept tot het leven. Het is het Evangelie van Pasen, dat ons wil troosten, als alles omgeven is door verdriet. Dat ons wil sterken als we onder de vrees van de dood zijn. Is de dood niet de bittere vrucht van de zonde, die alle leven bedreigt en ook wegneemt, waartegen niemand bestand is? Ondanks alle spreken over goede dood en zachte dood, is en blijft de dood een vijand. Wij verkozen - hoe dwaas - de dood boven het leven. Niemand ontkomt aan de greep ervan. Maar midden in de dood klinkt het Woord van leven.

 

Ik leef

Hier komt Christus Zelf met Zijn opstandingsevangelie. Dat is de boodschap van heil en zegen en leven voor verloren, ongetrooste zondaren. Zijn discipelen worden ermee getroost. Jezus zal hen geen wezen laten. Hij gaat wel sterven de bittere dood aan het kruis. Het laatste, zware lijden is hier nog voor Hem. Hij moet de drinkbeker, die vol is van de toorn van God tegen de zonde, leegdrinken. Hij moet Zijn uitgang nog volbrengen in Jeruzalem. Maar spoedig zal Hij opstaan. Dan zullen ze Hem zien. Het zal Pasen worden. De vervulling van Zijn Woord gaat door, ook na de hemelvaart. Het zal zijn voltooiing vinden op de dag van Zijn wederkomst. Dan zal alle oog Hem zien, ook degenen die Hem doorstoken hebben.

Intussen is Hij met Zijn Kerk. Hij zendt de Trooster, de Geest van de genade en van de gebeden. Die zal het Testament openen wat Christus zal nalaten. Daarin zijn de woorden van het eeuwige leven.

Welnu, nog voordat Jezus uitgaat om te sterven, spreekt Hij dit Woord: Want Ik leef. De kille, machtige hand van de dood zal ook de Zoon des mensen aanraken. Zijn levensband verbreken. Ook Hij wordt omgeven door de banden van de dood. Toch weet Hij nu al: want Ik leef! Dat spreekt Hij uit.

De zekerheid die Zijn ziel vervulde, was er niet bij de discipelen. Toen het kwam, het kruis en het graf, hielden zij het ervoor dat Hij inderdaad door de dood overwonnen was. Waarom anders waren ze zo bedroefd, ongelovig, twijfelmoedig toen het aan hen werd verkondigd dat Hij leefde? Het staat er, één en andermaal: en zij geloofden het niet. Er werd wel gezegd, dat ze hoopten dat Hij Degene zou zijn. Die Israël zou verlossen. Maar hun hoop was vergaan. Zijn Woord van leven was voor hen verstomd. Maar Christus heeft het bevestigd. Hij is opgestaan. Hij brak de macht van de dood op eigen terrein. Hij nam de prikkel van de dood weg. Zijn Woord: ‘Ik leef’, is de uitroep van Zijn overwinning. Hij staat op als de Levende. Alles ontzinkt ons bij de gedachte, als Hij in de dood gebleven zou zijn, niet zou zijn opgestaan. Alles zou tevergeefs geweest zijn. Maar Christus is opgestaan. Zijn stem is te horen. Hij spreekt tot allen die van Hem zijn het Woord van Zijn belofte.

 

En gij zult leven

Want Christus heeft geleden, niet voor Zichzelf, maar voor Zijn Kerk. Hij is opgestaan, opdat Zijn kinderen er het volle nut van zouden hebben. Het leven van Christus verzekert het leven van Zijn volk. Hij en zij zijn nauw aan elkaar verbonden. Zijn leven is voor hen niet de dood, maar het leven. Er is een onlosmakelijke band tussen Christus en een waar christen. Daar is een geloofsverbondenheid. Het is een band die van boven wordt gelegd en die ook van boven wordt onderhouden. Dan wanneer Christus door Zijn Heilige Geest de opstandingskracht toe-eigent. Hij zo wedergeboren doet worden tot een levende hoop. De Heere Jezus geeft hier dan ook een heerlijke belofte. Die juist dan kracht doet als u door het licht en de overtuiging van Gods Geest bij uzelf niets dan de dood ziet. Dat het leven bij u niet is. Dat u de Heere niet zoekt, ondanks de schijn van het tegendeel. Dat u geen draad gerechtigheid bij uzelf kunt bespeuren. Dat u geen enkele opbrengst hebt voor Hem. Dat u dodelijk onvruchtbaar bent, de dood u gevangen houdt in de omklemming van het innerlijk bestaan. U uzelf van de dood niet kunt redden. Hoor het Woord van Hem, Die leeft: en gij zult leven!

Weet dat het ware, echte leven het leven is, wat uit God is. Wat Christus Zelf is. Alles wat minder dan Christus is, wat zonder Christus is, mag de naam hebben van leven, dat is de dood. Er is heel wat schijn die bedriegt. Er is bovendien heel wat te koop op de bonte markt van het (kerkelijk) leven. Hier moet je zijn. Er wordt nogal wat aangeprezen aan oud en jong, wat het niet is. Passen we op voor de aansluiting bij het moderne levensgevoel met al de uitingen van ongeloof en (goedpraten van de) zonde. Dat werkt verlammend. Het gaat altijd weer om waarachtige bekering en levend geloof in Christus.

Daarom klinkt het Woord, ook door middel van deze regels. Laat u zinken op Hem. Leef uit en bij Zijn Woord. Daar kunt u staat op maken. Breek met de zonde en vlucht schuldbelijdend tot Hem, Die God ons gaf. Het zal er zijn in de hartelijke en levende geloofsverbondenheid met Christus, een leven van godzaligheid. Dat is tot alle dingen nut, want het heeft de belofte van het tegenwoordige en toekomende leven .

Het is dan ook zaak, om in alles onderworpen te zijn aan Hem, Die het Leven is. Wie in Hem gelooft, zal leven, al ware hij ook gestorven. En bij alles wat ons op onze pelgrimage tegenkomt aan moeite en zorg, aan nood en ellende, aan verdriet en dood, zegt Jezus - en Hij maakt het waar! - gij zult leven.

 

Overgenomen van ds. K. ten Klooster, Ridderkerk